De werknemer heeft het recht om, zonder onredelijke vertraging, zijn persoonsgegevens te laten wissen. De werkgever op zijn beurt is dan verplicht om, zonder onredelijke vertraging, die persoonsgegevens te wissen, wanneer o.m. één van de volgende gevallen van toepassing is:
- De persoonsgegevens niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze zijn verwerkt;
- De werknemer trekt zijn toestemming in;
- De werknemer maakt bezwaar tegen de verwerking, en er zijn geen gerechtvaardigde gronden voor de verwerking.
Het recht om ‘vergeten te worden’ is niet altijd (en niet onmiddellijk) van toepassing, omdat de persoonsgegevens nodig kunnen zijn voor o.m.
- het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie;
- het nakomen van een wettelijke verwerkingsverplichting of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag;
- de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.